Partijtucht is een van de hardnekkigste en gevaarlijkste vormen van kiezersbedrog in parlementaire ‘democratieën’. In een verschenen studie (‘Waar zijn de parlementaire rebellen gebleven’, in: Samenleving en Politiek, januari 2009) berekent politoloog Frederik Verleden (KUL) dat de fractiecohesie in de Belgische Kamer bij 1 823 stemmingen tussen 2003 en 2007 net geen 100% bedroeg (van 97,33 % voor de cdH tot 99,95 % voor de sp.a). Fractiecohesie betekent: in hoeverre stemmen de leden van een fractie op dezelfde manier? Of voor de goede verstaander: hoe vaak durven individuele kamerleden de instructies van hun partij naast zich neerleggen?
Partijtucht vergt in de eerste plaats trouwe partijsoldaten. Van zulke ‘soldaten-mandatarissen’ wordt verwacht dat ze een bevel uit het partijhoofdkwartier gehoorzaam opvolgen. Dwarsliggers en al te onafhankelijke geesten moeten bij de volgende verkiezingen een onverkiesbare plaats op de lijst vrezen en dus een mogelijk vervroegd einde van hun politieke loopbaan. De meeste beroepspolitici, wier financieel welzijn van hun politieke mandaat afhangt, blijven dan ook braaf in het gelid. (Dat openlijke dissidentie in partijen zich zo zelden voordoet, toont aan hoe efficiënt de jarenlange partij-interne selectieprocedure de meest geschikte getrouwen laat doorgroeien en de anderen, de kritischen, de onafhankelijken, wegfiltert. Lijst Dedecker is een uitvloeisel van een van de weinige gevallen van doorbroken partijtucht in België. Maar Jean-Marie Dedecker was dan ook niet via het normale parcours tot VLD-soldaat opgeklommen).
Zou er ook maar iets aan de resultaten van parlementaire stemmingen veranderen als vanaf heden elke partijvoorzitter met één druk op de knop alle stemmen van zijn of haar partij mocht toewijzen? Verledens studie bewijst het zuiver retorische karakter van die vraag.
Ware democratie leeft bij de gratie van het publieke debat en het oordeelsvermogen van de burgers. Wat men doorgaans ‘parlementaire democratie’ noemt leeft van het parlementaire debat en het onafhankelijk oordeel van ongebonden volksvertegenwoordigers. In de Duitse grondwet is deze idee zelfs expliciet verwoord: Die Abgeordneten des Deutschen Bundestages (…) sind Vertreter des ganzen Volkes, an Aufträge und Weisungen nicht gebunden und nur ihrem Gewissen unterworfen (art. 38 GG – ‘De verkozenen (…) zijn vertegenwoordigers van heel het volk, ze zijn niet aan opdrachten en instructies gebonden en uitsluitend aan het eigen geweten onderworpen’).
Het gaat hier om veel meer dan ‘gewoon’ kiezersbedrog. Wie partijtucht oplegt of aanvaardt, zondigt tegen een basisprincipe van democratie. De verkozen politici van zowat alle partijen in zowat alle westerse ‘democratieën’ overtreden dan ook systematisch de regels van de democratie.