Archief voor de ‘politiek’ Categorie

hansje

Geplaatst: 25 oktober 2018 in humor, politiek

181023-canary-pete-gazet-van-antwerpen

Herwerkt door Bart BOGAERTS

De periode van het cijnskiesrecht (1831 tot 1893).

1 De Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat werden rechtstreeks gekozen door uitsluitend cijnskiezers.

De stemming ging door in de hoofdplaats van het kiesarrondissement. De leden van de Kamer moesten om gekozen te kunnen worden Belg zijn, een woonplaats in België hebben, niet ontzet zijn in hun politieke rechten en 25 jaar oud zijn. De leden van de Senaat moesten om gekozen te kunnen worden Belg zijn, hun woonplaats in België hebben, niet ontzet zijn in hun politieke rechten, 40 jaar oud zijn en een bepaald bedrag aan rechtstreekse belastingen betalen. De Kamer bestond uit 102 leden, die voor 4 jaar werden gekozen doch om de 2 jaar voor de helft werden vernieuwd. Het aantal leden in de Kamer werd verhoogd in verhouding met de bevolkingsaangroei, die werd vastgesteld bij tienjaarlijkse volkstellingen. De Senaat bestond uit 51 leden (de helft van de Kamer), die voor 8 jaar werden gekozen doch om de 4 jaar voor de helft werden vernieuwd. De verkiezingen gebeurden bij absolute meerderheid.Stembulletins bevatten een lijststem ("kopstem") en dan volgde de alfabetische lijst van de kandidaten. Er was geen lijst van plaatsvervangers, zodat het overlijden van een effectief vertegenwoordiger een partiële herverkiezing noodzakelijk maakte. De kiezer schreef zoveel namen op een briefje als er in zijn kiesarrondissement toe te kennen zetels waren, doch hierbij mocht hij panacheren, d.i. kandidaten opschrijven van verschillende lijsten. De kandidaten, die de absolute meerderheid bekwamen en daarbij nog het hoogste aantal stemmen op hun naam kregen, werden voor de vacante parlementszetels verkozen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat in de eerste helft van de 19de eeuw er geen eigenlijke partijen bestonden maar eerder kiesverenigingen van katholieken en liberalen. Tussen 1831 en 1847 heerste de tijd van het Unionisme of een pact tussen de katholieke en liberale opinierichtingen om officieel een neutraal standpunt t.o.v. de katholiek-liberale tegenstellingen in de opeenvolgende regeringen te nemen. In de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelden zich werkelijke partijen van katholieke, liberale en socialistische strekking.

   2.   De periode van het algemeen meervoudig stemrecht (1894-1918).

    A    °Algemeen meervoudig stemrecht met absolute meerderheid (1894-1899).

     Elke mannelijke Belg die 25 jaar was, die ingeschreven was in een Belgische gemeente en niet ontzet was uit zijn kiesrecht, kreeg 1 stem. De kiezer die een bepaalde belasting betaalde, kreeg een bijkomende stem (twee stemmen) en de kiezer die een bepaald diploma had, kreeg nog een bijkomende stem als hij eveneens de vastgestelde belasting betaalde (drie stemmen). Voor de verkiezing van de Senaat moest men als kiezer 30 jaar oud zijn. Het stemmen werd verplicht gemaakt en geschiedde voortaan in de gemeente.
     Het aantal zetels voor de Kamer bedroeg 152 en de samenstelling van de Senaat(102 zetels) werd lichtjes gedemocratiseerd : het belastingsbedrag om senator te kunnen worden, werd verlaagd en de invoering van provinciale senatoren, aangewezen door de provincieraden, werd ingevoerd.
     België heeft slechts gedurende vijf jaren van zijn geschiedenis een parlement gekozen bij algemeen meervoudig stemrecht, waarbij tevens het principe der absolute meerderheid werd toegepast. Tijdens deze vijf jaren (1894-1899) hadden driemaal verkiezingen plaats,nl. in 1894, 1896 en 1998. Door het feit dat nu op de meeste plaatsen drie partijen – katholieken, liberalen en socialisten – in het strijdperk traden, verliepen de verkiezingen gewoonlijk op twee verschillende zondagen. Het gebeurde immers dikwijls dat, bij de eerste stemronde, geen enkele partij de absolute meerderheid verwierf, wat dan een nieuwe krachtproef tussen de twee sterkste partijen noodzakelijk maakte. Bij "ballotage" of herstemming tussen katholieke en socialistische kandidaten was de houding van de conservatieve liberale kiezers zeer dikwijls in het voordeel van de katholieken. Tijdens deze vijf jaren zag de liberale partij haar aantal gekozenen in het parlement zo slinken, dat zij vanzelfsprekend een verwoede aanhangster werd van de evenredige vertegenwoordiging. Hierbij kon zij trouwens rekenen op de steun van de meer progressieve elementen in de andere partijen.

 

      B.   Algemeen meervoudig stemrecht met evenredige vertegenwoordiging (1900-1918).

     De belangrijkste wijzigingen die aan het bestaande kiesstelstel werden aangebracht, door de invoering van de evenredige vertegenwoordiging kwamen hierop neer dat bij de verdeling van de toe te kennen zetels het systeem, uitgewerkt door de wiskundige D’Hondt, zou worden toegepast.
Dit ging tevens gepaard met volgende kieshervormingen :
     het verbod te panacheren(bontstemmen) ; met het vroegere systeem van de verkiezingen bij absolute meerderheid mocht men zijn stem over de verschillende lijsten fractioneren ;
     het toevoegen van plaatsvervangers om partiële verkiezingen te voorkomen ; in het oude systeem noodzaakte immers het overlijden van een parlementslid steeds het houden van plaatselijke verkiezingen. Voortaan kon men bijgevolg op drie manieren geldig stemmen : door het uitbrengen van een lijst- of kopstem, het stemmen achter de naam van een effectief kandidaat en/of het stemmen achter de naam van een opvolger ;
     de groepering van sommige kleinere arrondissementen, waar vroeger slechts één vertegenwoordiger werd gekozen en de toepassing van de evenredige vertegenwoordiging dus onmogelijk was.
     Tussen 1900 en 1919 wordt de evenredige vertegenwoordiging slechts toegepast binnen de grenzen van het kiesarrondissement ; slechts na 1919 zal de evenredige vertegenwoordiging geschieden binnen de grenzen van de provincie en het systeem van de apparentering of lijstenverbinding worden ingevoerd.
Vanaf 1900 houden de partijen ook een interne poll om hun kandidaten te plaatsen op de lijsten en wordt de alfabetische rangschikking van de kandidaten niet meer toegepast (versterking van de invloed van de partij t.a.v. de kandidaat-volksvertegenwoordigers).

   c.   Verdeling van de zetels – toepassing systeem D’HONDT.

Het hoofdbureau deelt het stemcijfer (= totaal van geldige stembiljetten voor een lijst) van iedere lijst achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4 en 5 enz. en rangschikt de quotiënten in de volgorde van hun belangrijkheid, totdat er voor alle lijsten samen zoveel quotiënten worden bereikt als er leden te kiezen zijn.
De verdeling over de lijsten geschiedt door aan iedere lijst zoveel zetels toe te kennen als har stemcijfer quotiënten heeft opgeleverd, gelijk aan of hoger dan het laatst gerangschikte quotiënt. Dit laatste quotiënt dat recht geeft op een zetel noemt men de kiesdeler.
Voorbeeld :

 

image

 

 

3. De periode van het algemeen enkelvoudig stemrecht (1919 tot heden).

o    Wijzigingen aan de kieswetgeving.

     Met de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht krijgt elke kiezer slechts 1 stem. De leeftijdgrens om kiezer te zijn wordt verlaagd van 25 naar 21 jaar ; in 1981 van 21 naar 18 jaar. Het stemrecht blijft tot 1948 enkel voorbehouden aan mannen ; vanaf 1949 nemen de vrouwen ook deel aan de verkiezingen.
De principes van het algemeen enkelvoudig stemrecht, de verplichte en geheime stemming en de stemming in de gemeente worden opgenomen in de Grondwet.
Door de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht beschikt geen enkele partij nog over een volstrekte meerderheid in het parlement en moeten voortaan coalitieregeringen tussen twee of meer partijen tot stand komen.
     De voorwaarden om lid van de Kamer te kunnen worden, zijn : Belg zijn, het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten, 25 jaar oud zijn (21 jaar sinds 1991) en zijn woonplaats in België hebben. Alle Kamerleden worden rechtstreeks verkozen. De verdeling van het aantal Kamerleden over de kieskringen gebeurt in verhouding tot het bevolkingsaantal in ieder kiesgebied.
De voorwaarden om lid van de Senaat te kunnen worden, zijn : Belg zijn, het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten, 40 jaar oud zijn, zijn woonplaats in België hebben en een bepaalde belasting betalen of getuigen van een bepaalde capaciteit.
Naast de rechtstreeks gekozen senatoren zijn er ook provinciale senatoren(aangewezen door de provincieraden) en gecoöpteerde senatoren (aangewezen door gekozen en provinciale senatoren). De Senaat moet door zijn samenstelling de gematigde politieke instelling blijven.
De senatoren worden voortaan gekozen voor 4 jaar en terzelfdertijd met de kamerleden.
Tenslotte zijn er ook nog senatoren van rechtswege, dit zijn de kinderen van de Koning vanaf de leeftijd van 18 jaar.

Bij de recente Grondwetsherziening in 1993 zijn de voorwaarden om senator te worden dezelfde als om kamerlid te worden.
De samenstelling en de bevoegdheden van de Senaat zijn afgeslankt en de provinciale senatoren zijn vervangen door de senatoren aangewezen door de gemeenschappen.
     Bij de verkiezingen wordt, naast het behoud van het systeem D’HONDT, ook het stelsel van de lijstenverbinding of apparentering ingevoerd. De kandidaten van een lijst kunnen namelijk een verklaring afleggen dat zij zich, voor wat de verdeling van de zetels betreft, verbinden met kandidaten van andere lijsten die in andere kieskringen worden voorgedragen. De apparentering is echter wel beperkt tot één provincie. Na een eerste verdeling van rechtstreeks toegewezen zetels in elke kieskring, worden in een tweede fase de resterende zetels verdeeld op provinciaal niveau. Hierbij wordt rekening gehouden met het totaal aantal stembiljetten van de verbonden lijsten in de ganse provincie.
     Heden zijn er 150 rechtstreeks gekozen leden van de Kamer. Voor de Senaat zijn er : 40 rechtstreeks gekozen senatoren, 21 gemeenschapssenatoren, 10 gecoöpteerde senatoren en 3 senatoren van rechtswege.

  c.   De aanwijzing van de gekozenen en de opvolgers.
1° – Vanaf de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht (1900) en het algemeen enkelvoudig stemrecht (1919) met evenredige vertegenwoordiging wordt voor de toewijzing van de zetels aan de lijsten het systeem D’HONDT (zie punt 2.c hierboven), alsmede de apparentering (zie punt 3.a hierboven), gebruikt.
– Nadat aan iedere lijst het aantal bekomen zetels is toegewezen, moeten die zetels worden aangewezen aan de kandidaten met de meest behaalde naamstemmen. Deze aanwijzing van de gekozen kandidaten (en opvolgers) is op verschillende wijzen geschied.
– Vanaf 1900 spelen de partijbesturen de belangrijkste rol bij de plaatsing van de kandidaten op de lijst, die niet meer alfabetisch gebeurde maar in de volgorde door het partijbestuur gewenst. De kandidaten die het eerst op de lijst worden geplaatst, worden bevoordeligd doordat de loutere lijststemmen ("kopstem") die bovenaan de lijst worden gegeven, bij overdracht worden toegekend aan de eerstgeplaatste kandidaten bovenop hun eigenlijke naamstemmen (de kiezer die een loutere kopstem geeft, wordt verondersteld te hebben ingestemd met de voorgedragen volgorde van kandidaten).
– Het laatste decennium heeft de wetgever de directe invloed van de kiezer op de aanwijzing van de kandidaten willen vergroten door de kiezer de mogelijkheid te geven om meerdere naamstemmen binnen dezelfde lijst uit te brengen (vanaf 1995) en om bij het uitbrengen van een lijststem èn naamstemmen binnen eenzelfde lijst enkel rekening te houden met de naamstemmen en de lijststem te laten vervallen (voorheen omgekeerd).
– Vanaf 2001 wordt de devolutieve kracht van de lijststemmen of de overdracht van de lijststemmen naar de eerstgeplaatste kandidaten op een lijst beperkt met de helft. Tevens wordt het onderscheid tussen effectieve kandidaten en kandidaat-opvolgers op een lijst afgeschaft en worden de niet-gekozen kandidaten op een lijst als opvolgers aangewezen.
– Vanaf 2003 worden terug aparte kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers ingevoerd en blijft de devolutieve kracht ten voordele van de volgorde van voordracht beperkt met de helft.
– Het verkiesbaarheidscijfer van een lijst is de maatstaf voor een kandidaat om verkozen te worden. Dit cijfer wordt bekomen door het stemcijfer van de lijst (= het totaal aantal geldige stembiljetten van die lijst) te delen door het aantal behaalde zetels, vermeerderd met 1.

bontstemmen

Geplaatst: 15 juni 2017 in politiek

Tot de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 was ‘bontstemmen’ of ‘panacheren’ toegelaten. Het paradoxale was dat er in die tijd nauwelijks reden was om dat te doen: meestal was de keuze beperkt tot twee lijsten, die zoals de traditie het wilde water en vuur waren.

Het systeem was ook niet waterdicht en bevatte en zwak punt in democratisch opzicht: wanneer de kiezer immers op verschillende lijsten stemde en niet voor evenveel kandidaten stemde als er zetels toe te kennen waren, ‘verwaterde zijn stem tot de verhouding tussen het aantal aangewezen kandidaten en het totaal aantal toe te kennen zetels,’ klinkt het in het kamp van de tegenstanders.

De voorstanders van panacheren daarentegen, onder aanvoering van Vincent Van Quickenborne, zien geen probleem: in zijn wetsvoorstel stelt Q.dat de kiezer de gemeenteraadsverkiezingen niet zozeer als een strijd tussen partijen op basis van ideologie en algemene programma’s beschouwt , maar eerder als zijn gegronde keuze voor goede kandidaten . ‘Het panacheren zou de kiezer de mogelijkheid bieden om zijn voorkeur te uiten voor de personen, die hij het meest bekwaam acht om de gemeente te leiden, ongeacht de lijst waarop de kandidaten staan,’ staat er in de motivatie van het wetsvoorstel te lezen.

Een ander argument dat opgehaald werd is dat het ‘bontstemmen’ de kiezer evenzeer de mogelijkheid biedt om uit te drukken wie hij graag ziet samenwerken in de gemeentelijke beleidsvoering, het zelf samenstellen van het team of beleidsploeg.

En dat verbod op panacheren leidt soms tot kleine drama’s. Wat immers te denken van een man die me oprecht ongelukkig toevertrouwde: ‘X is mijn beste maat en ik kan er niet voor stemmen. Echt stom.’? Dàt vind ik pas een gegronde reden om te kunnen bontstemmen. tot Wat vindt u er van?

Voor alle duidelijkheid, als u  gaat stemmen is panacheren of bontstemmen wel degelijk niet toegelaten. De Gemeentekieswet verbiedt het uitdrukkelijk. Doet u het toch, dan is uw stem helaas ongeldig. En daar wint niemand bij.

In mijn studentenjaren vele jaren les gekregen van deze prof en hoe ouder ik word hoe meer ik hem moet gelijk geven in zijn bittere en scherpe  analyses van en over de Belgische politiek. Dat een zeker cynisme hem toen (jaren 90) al niet vreemd was, begrijp ik nu maar al te goed..Heb me daarom zijn laatste boek aangeschaft: hij ( en hiermee bedoel ik dus de Leuvense politoloog-emeritus Wilfried Dewachter) blijft heerlijk scherp en cynisch zoals in lang vervlogen studententijden…

 

“Een van de paradoxen van de democratie is dat ze zichzelf kan vernietigen”. Die bittere maar juiste bedenking stamt van wijlen Jean-Luc Dehaene. En ze komt meer dan eens terug in het jongste boek van de Leuvense politoloog-emeritus Wilfried Dewachter, die daarin 280 bladzijden lang heftig van leer trekt tegen de “Belgische particratie”. Particratie betekent volgens Van Dale een “door politieke partijen beheerst staatsbestel”.

Hoe ver dat gaat, hoe erg dat is, en vooral hoe levensgevaarlijk voor de democratie, dat wil Dewachter duidelijk maken. Vier decennia lang heeft hij de Belgische politiek professoraal-professioneel geobserveerd en geanalyseerd, en hij is dat ook na zijn emeritaat blijven doen. Als pientere en kritische buitenstaander heeft hij in al die jaren over tal van deelaspecten erg behartenswaardige studies gepubliceerd, al werden die door de ‘gevestigde machten’ (sinds 1968 beter bekend onder de Engelse benaming ‘establishment’) zelden geapprecieerd. Dewachter was nochtans altijd erg bekommerd om wat doorgaans wetenschappelijke objectiviteit heet. Zelden of nooit waagde hij zich aan stellingen die niet op grond van (eigen of ander) onderzoek konden worden aangetoond. Het resultaat was zelden ‘mediageniek’ maar wel onaanvechtbaar.

Alleen heeft zich blijkbaar in die vele jaren van zelf-opgelegde wetenschappelijke ascese een kolossale berg aan ingehouden woede opgehoopt. Want Dewachters jongste boek geeft vooral uiting aan teleurstelling, ergernis en woede over de sluipmoord op de democratie die door de gevestigde partijen is beraamd en systematisch wordt voltrokken.

Ontsporing

Oei ! Dat ruikt naar populisme en anti-politiek. Niet zonder reden waarschuwt de auteur dus meer dan eens dat zijn bittere aanklacht niet gericht is tegen politieke partijen als zodanig. Integendeel: politieke partijen zijn de locomotieven van de democratie; maar … ze kunnen fataal ontsporen. Dat gebeurt wanneer de partijen niet langer de kanalen zijn waardoor de burgers te kennen geven hoe zij de samenleving willen zien evolueren, maar daarentegen doel op zichzelf worden. Dan wordt de kiesgerechtigde burger eerder een lastige – want onvoorspelbare – factor, die zoveel mogelijk buiten spel moet worden gezet.
Nieuw is die kritiek niet. Dat democratie en emancipatie er niet bij gebaat zijn wanneer een organisatie doel wordt in plaats van middel, is al vaak geschreven en nog vaker gebleken. Wie ook maar de geringste ervaring heeft opgedaan met organisaties allerhande wéét wat de Duits-Italiaanse politoloog Robert Michels (al meer dan honderd jaar geleden !) bedoelde met “de ijzeren wet van de oligarchie”. Wat de particratie doet, aldus Dewachter, is in werkelijkheid nog erger. Ze betekent niet zomaar een remmende factor voor de democratie, maar wil die eigenlijk gewoon fnuiken.

In een democratie is het niet meer dan normaal dat partijen hun macht willen handhaven en verstevigen om zo hun programma (waar theoretisch hun kiezers voor gekozen hebben) tenminste gedeeltelijk te verwezenlijken. Maar wanneer partijen doel-op-zich worden, wanneer een handvol partijleiders alleen nog begaan is met het vermeerderen van macht, inkomen en status voor zichzelf en hun paladijnen, dan loopt het mis. Dan wordt het vermijden van risico’s de eerste prioriteit, en zullen ze geneigd zijn eerder elkaar – en dus het particratische systeem – te sparen, ook al moeten ze daarvoor hun programma en kiezers als ‘quantié négligeable’ behandelen. Dan wordt maximaal ingezet op voorspelbaarheid, en moet dus de kiezer – die lastige want onberekenbare moeial – zoveel mogelijk buiten spel worden gezet. Helemaal buiten spel zetten gaat natuurlijk niet, want zonder verkiezingen kan je nu eenmaal moeilijk een particratie in stand houden. Maar de invloed van de kiezer – het kiesvee ! – op de uiteindelijke besluitvorming kan wel systematisch worden beknot.

Onmacht

“Les électeurs s’expriment, et puis on ferme la porte” weet een toppoliticus: de  kiezer deelt de kaarten, maar heeft verder niets te vertellen over het spel dat daarmee wordt gespeeld:  Zelfs dat ‘verdelen van de kaarten’ blijkt erg relatief. Er is allereerst het feit dat een parlementszetel in Vlaanderen veel meer stemmen ‘kost’ dan in Franstalig België. Wanneer de zetels (indien al niet over het hele land dan tenminste per provincie) zouden worden verdeeld à rato van het aantal geldige stemmen zou je al een heel andere verdeling krijgen. Bovendien  rijst hier  levensgroot de ‘erfzonde’ van het Belgische zogenaamde federalisme (dat daardoor eigenlijk een soort confederalisme is geworden, al wil niemand dat gezegd hebben…): de terechte bekommernis om de minderheid te beschermen tegen permanente minorisering heeft ertoe geleid dat in de praktijk een permanent veto-recht is ontstaan, waarbij 17 % van de volksvertegenwoordigers een beslissing van de andere 83 % gewoon kunnen tegenhouden. Die grendel is in het verleden al een paar keer gebruikt, en draagt uiteraard krachtig bij tot het immobilisme dat dit land steeds verder verziekt.
Vervolgens is ook al meer dan voldoende aangetoond dat voor het allergrootste deel niet de kiezers maar de partijleiders bepalen wie uiteindelijk in het parlement komt: dat iemand buiten de ‘nuttige volgorde’ (laat staan op een niet-partijgebonden lijst) een zetel verovert is in de na-oorlogse politieke geschiedenis van België zo goed als nooit gebeurd, en wordt met provinciale kieskringen praktisch helemaal onmogelijk. Opvolgers daarentegen ziet de partijtop graag komen, want die zijn nog volgzamer dan andere parlementsleden; een tekeningetje hoeft daarbij niet te worden gemaakt.

Het parlement is een ‘stemmachine’ geworden, die keurig doet wat de regerende coalitie wil. Punt. Over ‘etische’ thema’s zijn er een paar keer wisselmeerderheden geweest (al dan niet met een ernstige vertrouwenscrisis tot gevolg), maar over sociaal-economische (of, godbetert, ‘communautaire’) thema’s is zoiets alsnog taboe.

Ook het vergroten of verkleinen van kieskringen beperkt de weerslag van stemmenverschuivingen, evenals het waarderen van persoonlijke dan wel lijststemmen, of … de financieringsmechanisme voor partijen. Zo kan deze litanie over de reëel bestaande onmacht van de kiezer nog wel even doorgaan.

Let wel: de kiezer wéét dat. Waar geen opkomstplicht bestaat, doen steeds meer mensen niet eens meer de moeite om nog een stem te gaan uitbrengen “omdat het toch niks uitmaakt”. Maar aangezien in België de partijen onder elkaar hebben beslist om zichzelf (à rato van de behaalde stemmen) rijkelijk te financieren met het geld van de belastingbetaler, moet de opkomstplicht natuurlijk gehandhaafd blijven.

Misprijzen

Zo rijgt Dewachter de bittere bedenkingen aan elkaar, steunend op uiteenlopende onderzoeken, en vooral: rijkelijk geïllustreerd met een weelde aan citaten van top-politici die blijkbaar af en toe in ongebruikelijke openhartigheid erkennen dat de kiezer niets te zeggen heeft. Precies vanwege dat ongegeneerd misprijzen voor  kiezers en verkiezingen – en dus voor de grondslag van de democratie – zijn die citaten niet van aard om de lezer vrolijk te stemmen.

Wie nog ietwat bezorgd is om de toekomst van de politieke democratie kan alleen maar de oprechte  verontwaardiging van de auteur delen. Na lezing van dit ongenadige requisitoir kan er nauwelijks nog twijfel over bestaan: de particratie is het gangreen dat systematisch het hele democratische bestel heeft aangevreten.

Trouwens: zelfs voor dit boek verscheen hebben honderdduizenden kiezers al – vaag, diffuus, zonder wetenschappelijke argumenten – aangevoeld dat er dingen grondig fout zaten en zitten. Dat is zeker één van de verklaringen voor het succes van een partij die zich aandiende als ‘kracht van verandering’ …maar die blijkbaar eerder de staatsfinanciën wil ‘gezondmaken’ dan de democratie.

Dus zal de democratie zichzelf moeten genezen. Maar hoe moet dat in zijn werk gaan ? Van de (traditionele of andere…) partijen valt logischerwijze weinig heil te verwachten: de ontspoorde locomotieven zullen zichzelf niet rechttrekken. Om bij dat beeld te blijven: het zullen dan de reizigers moeten zijn die de hele zaak weer op het juiste spoor zetten. Dat is een immense opdracht. Alleen: hoe die moet worden aangepakt, daarover heeft Dewachter (evenals zijn collega-emeritus Huyse in een hier eerder al besproken boek over de crisis van de democratie) weinig concreets te vertellen.

Helaas staat zijn opgekropte woede bovendien te vaak nuchtere redenering en heldere uiteenzetting in de weg. Een terechte diatribe wordt niet overtuigender omdat je ze vier of vijf keer herhaalt. Erger wordt het wanneer bittere bedenkingen (bijvoorbeeld pro én contra een federale kieskring, samenvallende verkiezingen, of de rechtstreekse verkiezing van een federale regering of EU-Commissie) elkaar tegenspreken, of (wegens volstrekt onrealistisch) de mist ingaan. Dat is bijzonder jammer omdat het afbreuk doet aan de overtuigingskracht van een betoog dat meer dan ooit noodzakelijk is

 

You may have read at NYMag that I’ve been in discussions with the Clinton campaign about whether it might wish to seek recounts in critical states. Thatarticle, which includes somebody else’s description of my views, incorrectly describes the reasons manually checking ballots is an essential security safeguard (and includes some incorrect numbers, to boot). Let me set the record straight about what I and other leading election security experts have actually been saying to the campaign and everyone else who’s willing to listen.

How might a foreign government hack America’s voting machines to change the outcome of a presidential election? Here’s one possible scenario. First, the attackers would probe election offices well in advance in order to find ways to break into their computers. Closer to the election, when it was clear from polling data which states would have close electoral margins, the attackers might spread malware into voting machines in some of these states, rigging the machines to shift a few percent of the vote to favor their desired candidate. This malware would likely be designed to remain inactive during pre-election tests, do its dirty business during the election, then erase itself when the polls close. A skilled attacker’s work might leave no visible signs — though the country might be surprised when results in several close states were off from pre-election polls.

Could anyone be brazen enough to try such an attack? A few years ago, I might have said that sounds like science fiction, but 2016 has seen unprecedented cyberattacks aimed at interfering with the election. This summer, attackers broke into the email system of the Democratic National Committee and, separately, into the email account of John Podesta, Hillary Clinton’s campaign chairman, and leaked private messages. Attackers infiltrated the voter registration systems of two states, Illinois and Arizona, and stole voter data. And there’s evidence that hackers attempted to breach election offices in several other states.

In all these cases, Federal agencies publicly asserted that senior officials in the Russian government commissioned these attacks. Russia has sophisticated cyber-offensive capabilities, and has shown a willingness to use them to hack elections. In 2014, during the presidential election in Ukraine, attackers linked to Russia sabotaged the country’s vote-counting infrastructure and, according to published reports, Ukrainian officials succeeded only at the last minute in defusing vote-stealing malware that was primed to cause the wrong winner to be announced. Russia is not the only country with the ability to pull off such an attack on American systems — most of the world’s military powers now have sophisticated cyberwarfare capabilities.

The pink counties predominately use optical scan paper ballots, which can be examined to confirm that the computer voting machines produced an accurate count. Blue counties use paperless voting systems, which require forensic analysis.

Were this year’s deviations from pre-election polls the results of a cyberattack? Probably not. I believe the most likely explanation is that the polls were systematically wrong, rather than that the election was hacked. But I don’t believe that either one of these seemingly unlikely explanations is overwhelmingly more likely than the other. The only way to know whether a cyberattack changed the result is to closely examine the available physical evidence — paper ballots and voting equipment in critical states like Wisconsin, Michigan, and Pennsylvania. Unfortunately, nobody is ever going to examine that evidence unless candidates in those states act now, in the next several days, to petition for recounts.

What’s to stop an attack like this from succeeding?

America’s voting machines have serious cybersecurity problems. That isn’t news. It’s been documented beyond any doubt over the last decade innumerous peer-reviewed papers and state-sponsored studies by me and by other computer security experts. We’ve been pointing out for years that voting machines are computers, and they have reprogrammable software, so if attackers can modify that software by infecting the machines with malware, they can cause the machines to give any answer whatsoever. I’ve demonstrated this in the laboratory with real voting machines — in just a few seconds, anyone can install vote-stealing malware on those machines that silently alters the electronic records of every vote.

It doesn’t matter whether the voting machines are connected to the Internet. Shortly before each election, poll workers copy the ballot design from a regular desktop computer in a government office, and use removable media (like the memory card from a digital camera) to load the ballot onto each machine. That initial computer is almost certainly not well secured, and if an attacker infects it, vote-stealing malware can hitch a ride to every voting machine in the area. There’s no question that this is possible for technically sophisticated attackers. (If my Ph.D. students and I were criminals, I’m sure we could pull it off.) If anyone reasonably skilled is sufficiently motivated and willing to face the risk of getting caught, it’s happened already.

Why hasn’t more been done about this? In the U.S., each state (and often individual counties or municipalities) selects its own election technology, and some states have taken steps to guard against these problems. (For instance, California banned the use of the most dangerous computer voting machinesin 2007 as a result of vulnerabilities that I and other computer scientists found.) But many states continue to use machines that are known to be insecure — sometimes with software that is a decade or more out of date — because they simply don’t have the money to replace those machines.

There is one absolutely essential security safeguard that protects most Americans’ votes: paper.

I know I may sound like a Luddite for saying so, but most election security experts are with me on this: paper ballots are the best available technology for casting votes. We use two main kinds of paper systems in different parts of the U.S. Either voters fill out a ballot paper that gets scanned into a computer for counting (optical scan voting), or they vote on a computer that counts the vote and prints a record on a piece of paper (called a voter-verifiable paper audit trail). Either way, the paper creates a record of the vote that can’t be later modified by any bugs, misconfiguration, or malicious software that might have infected the machines.

After the election, human beings can examine the paper to make sure the results from the voting machines accurately determined who won. Just as you want the brakes in your car to keep working even if the car’s computer goes haywire, accurate vote counts must remain available even if the machines are malfunctioning or attacked. In both cases, common sense tells us we need some kind of physical backup system. I and other election security experts have been advocating for paper ballots for years, and today, about 70% of American voters live in jurisdictions that keep a paper record of every vote.

Washington Journal: J. Alex Halderman on Cybersecurity and Voting
Oct. 4, 2016: Prof. J. Alex Halderman, who has conducted research on voting machine security, talks about his concerns regarding the nation’s voting systems.www.c-span.org

There’s just one problem, and it might come as a surprise even to many security experts: no state is planning to actually check the paper in a way that would reliably detect that the computer-based outcome was wrong. About half the states have no laws that require a manual examination of paper ballots, and most other states perform only superficial spot checks. If nobody looks at the paper, it might as well not be there. A clever attacker would exploit this.

There’s still one way that some of this year’s paper ballots could be examined. In many states, candidates can petition for a recount. The candidate needs to pay the cost, which can run into millions of dollars. The deadlines for filing recount petitions are soon — for example, this Friday in Wisconsin (margin 0.7%), Monday in Pennsylvania (margin 1.2%), and the following Wednesday in Michigan (margin 0.3%).

Examining the physical evidence in these states — even if it finds nothing amiss — will help allay doubt and give voters justified confidence that the results are accurate. It will also set a precedent for routinely examining paper ballots, which will provide an important deterrent against cyberattacks on future elections. Recounting the ballots now can only lead to strengthened electoral integrity, but the window for candidates to act is closing fast.

Much more needs to be done to secure America’s elections, and important new safeguards could be put in place by 2018. States still using paperless voting machines should replace them with optical scan systems, and all states should update their audit and recount procedures. There are fast and inexpensive ways to verify (or correct) computer voting results using a risk-limiting audit, a statistical method that involves manually inspecting randomly selected paper ballots. Officials need to begin preparing soon to make sure all of these improvements are ready before the next big election.


J. Alex Halderman is Professor of Computer Science & Engineering at the University of Michigan and Director of Michigan’s Center for Computer Security & Society. His course on election technology, Securing Digital Democracy, is available on Coursera. He was recently named by Popular Science as one of the “ten brightest minds reshaping science, engineering, and the world.”

H&M stopt gebruik angora na video

donderdag 28 nov 2013, 13:31 (Update: 28-11-13, 21:12)

In hoeveel kledingstukken van H&M angorawol is gebruikt, kan het bedrijf niet zeggenPETA

Kledingbedrijf H&M heeft besloten om voorlopig geen kledingstukken met angorawol meer te maken. Klanten kunnen producten waarin angorawol is verwerkt, terugbrengen naar de winkel. Ze krijgen hun geld terug.

Ook WE Fashion koopt voorlopig geen angora-producten meer in.

De twee bedrijven hebben dit besluit genomen nadat de dierenorganisatie PETA een filmpje online zette over het strippen van angorakonijnen in China. In het filmpje was te zien hoe de vacht op brute wijze van de beesten wordt getrokken. Dit zou iedere drie maanden gebeuren.

Controles

Volgens PETA komt negentig procent van de angorawol uit China en zijn in de tweede economie van de wereld geen regels voor het houden van de dieren. Er staan dus ook geen straffen op dierenmishandeling.

H&M heeft de productie gestaakt totdat duidelijk is dat er wordt gewerkt volgens de eigen regels die het bedrijf voor de productie van kleding heeft opgesteld. Het concern zegt in een verklaring niet te accepteren dat dieren slecht worden behandeld. Kledingbedrijf WE wacht ook een onafhankelijke audit van de konijnenboerderijen af.

H&M voert de controles op van zijn toeleveranciers en de konijnenfokkerijen die daaraan leveren.

Aantallen

In de collectie van H&M is niet heel veel angorawol gebruikt, zegt het bedrijf. De kledingstukken zijn vaak deels gemaakt van angora. Het is niet bekend of en hoeveel klanten er in Nederland al zijn teruggegaan naar de winkel met een kledingstuk met angorawol.

Branchevereniging Inretail adviseert leden te kiezen voor nepbont of andere diervriendelijke alternatieven. Ook vindt de organisatie dat er Europese regels moeten komen voor de productie van angorawol.

via H&M stopt gebruik angora na video – NOS Nieuws.

Kan de wereld nog Wereldkampioenschappen Voetbal aan?OPINIE − 01/12/13, 07u01Yves Vanden Auweele is professor emeritus sportpsychologie aan de KU Leuven.© kos.De berichten over het grove politie-ingrijpen tijdens betogingen in Brazilië, grootschalige onteigening en over drastische en met geweld gepaard gaande sanering van de krottenwijken hadden we al achter de kiezen.Daar kwam deze week het kraanongeval in Sao Paulo bovenop. Een deel van het dak van een voetbalstadion stortte in. Twee arbeiders kwamen om. De wereldvoetbalbond FIFA maakte zich evenwel vooral zorgen over de deadlines. Geraken de stadions klaar voor het wk voetbal dat op 12 juni start?Vermijdbare neveneffectenEen vraag die te weinig gesteld wordt: moeten we dit soort mega-evenementen blijven organiseren? Volgens Marijke Taks, professor aan universiteit van Windsor, zijn ongunstige neveneffecten van mega-sportevenementen vermijdbaar, als ze vervangen worden door een groter aantal sport evenementen op kleinere schaal en van kortere duur.Taks onderlijnt vooral de grotere positieve effecten op de duurzaamheid van de investeringen. Niet alleen op vlak van urbanisatie, maar ook menselijk psychologisch, politiek, sociaal  en sportparticipatief. Aandacht voor het milieu en financiën zijn bijkomende pluspunten. Misschien moeten we ons beperken tot kampioenschappen per continent, en verdraagt de wereld geen WKs voetbal meer.De lokale bevolking wordt bij kleinere evenementen meer betrokken en profiteert er meer van, terwijl de grote evenementen veelal door een kleine groep politici en ondernemers wordt geregeld en doorgevoerd en de profijten vooral ten goede komen aan buitenlandse organisatoren en sponsors. Elke euro kan maar eenmaal worden uitgegeven en het geld dat wordt besteed aan de grote evenementen kan niet meer besteed worden aan meer noodzakelijke sociale voorzieningen. Bij de grote infrastructuurwerken die samengaan met de mega-evenementen kan men verschillende vragen stellen. Wie plukt daar de vruchten nog van als het evenement voorbij is? Zijn er geen te grote eenmalige kosten gedaan: lege stadions achteraf die te duur zijn in onderhoud? Was het de moeite waard zoveel mensen te doen verhuizen relocaliseren meestal zonder fatsoenlijk alternatief? Voordelen worden overdrevenMet dit soort onderzoek, dit soort vragen wijkt men uiteraard af van de voortdurende triomfantelijke verwijzingen naar effecten op economisch vlak en het toerisme die jammer genoeg volgens de meeste impactonderzoeken onbestaande – zoniet fel overdreven – zijn. Volgens experts worden immers reeds bij de aanbesteding de economische voordelen overdreven en de kosten ondergewaardeerd. Kosten-batenstudies met betrekking tot alle grote sportevenementen de jongste 15 jaar stellen o.a. onderzoekers Maennig & Kesenne dat, op de Olympische spelen in Los Angeles na, geen enkel groot sportevenement harde economische winst opleverde voor het organiserende land. Dit in tegenstelling tot de inrichtende internationale organisatie omdat die de controle heeft over alle lucratieve inkomsten als marketing, ticketverkoop, communicatie, en zelfs een gedeelte van de accommodatie-inkomsten als compensatie voor accreditatie, reservaties en bekendmaking. In het licht van het contrast tussen het enthousiasme dat mega-evenementen genereren en de voortdurende berichten over de negatieve neveneffecten ervan is het op zijn minst aangewezen de pros en contras van mega-evenementen en van minder grote evenementen even tegen elkaar af te wegen. Laten we daarbij in het oog houden dat de hoop van alle landen en steden die mega-evenementen organiseren gericht is op duurzame effecten en een verbetering van de levensomstandigheden van de eigen bevolking.Als eerste op de hoogte van nieuws en leuke aanbiedingen? Meld u aan voor de nieuwsbrieven van De Morgen

via Kan de wereld nog Wereldkampioenschappen Voetbal aan? – Opinie – De Morgen.

Victor Jara, veertig jaar geleden vermoord, nog altijd geen gerechtigheid

Op 11 september 2013 is het ook veertig jaar geleden dat de Chileense zanger en theaterregisseur Victor Jara verdween. Een week later werd hij op een gruwelijke manier vermoord. Zijn lijk bevatte 44 kogels. Door Jara te vermoorden schakelden de coupplegers rond dictator Pinochet niet alleen een politieke tegenstander uit, maar trokken ze ook een diepe kras in de ziel van het Chileense volk.

Een zanger vindt een sigaret, neemt een paar trekken en laat dan de helft van de sigaret achter voor de gelukkige die na hem komt. Victor Jara schreef een ontroerend lied over dat kleine tafereel. Met El Cigarrito bewees de Chileense zanger dat je niet altijd expliciet moest zijn om een politieke boodschap te brengen.

Jara kon dat als geen ander: subtiele, breekbare liedjes schrijven over onrecht en verzet. El Cigarrito gaat over solidariteit, weemoed en liefde voor zijn land en voor het leven.

Victor Jara was één van de duizenden aanhangers van Allende die op 11 september 1973 werden opgepakt. Hij werd gefolterd en een week later vermoord.

Jara wist dat er een coup in de lucht ging maar vertrok die ochtend toch naar een meeting van Allende waar hij ook enkele liedjes zou zingen. Allende zou de meeting niet halen. Zijn paleis werd gebombardeerd en Allende pleegde – hoogstwaarschijnlijk – zelfmoord om uit de klauwen van Pinochet te blijven.

Een week later klopt een jongeman aan bij het huis van Jara. De man werkt in het lijkenhuis en heeft het lichaam van Victor Jara herkend. Hij smokkelt Joan Jara, de vrouw van Victor, het lijkenhuis binnen waar ze het zwaar toegetakelde lichaam van haar man te zien krijgt. Ze was één van de weinige nabestaanden die die kans kreeg.

“Ik beschouw mezelf als één van de gelukkigen, in die zin dat ik kon zien wat er gebeurd was met Victor en dat ik mijn getuigenis kon afleggen met alle kracht die ik voelde op dat moment. Ik moest niet door de horror van nooit te weten wat er gebeurde met je geliefde, zoals vele familie overkwam, vele vrouwen die 40 jaar bleven zoeken naar hun geliefden”, vertelde Joan Jara onlangs op Democracy Now.

Het geweld tegen Jara en zijn muziek toont dat dictators niet alleen hun politieke tegenstanders maar ook de ziel van een volk moeten vermoorden. De muziek van Jara werd verboden. Alle masteropnames werden vernietigd, behalve die exemplaren die Joan het land wist uit te smokkelen.

Veertig jaar later zijn zijn vrouw en hun dochters nog altijd op zoek naar gerechtigheid. Zij stelden zich onlangs in de VS burgerlijke partij tegen een voormalige legerofficier die volgens hen Victor Jara vermoord heeft. De vermoedelijke moordenaar Pedro Barrientos leeft al twee decennia in de VS en verwierf ondertussen het Amerikaanse staatsburgerschap.

Vorig jaar heeft ook een Chileense procureur Barrientos en een tweede officier aangewezen als de moordenaars. Er werden nog zes medeplichtigen beschuldigd.

Het Chileense hooggerechtshof vraagt de uitlevering van Barrientos. De familie van Jara hoopt dat met de klacht in de VS te versnellen

via Victor Jara, veertig jaar geleden vermoord, nog altijd geen gerechtigheid | DeWereldMorgen.be.

De NRA wil gewapende wachtposten in elke Amerikaanse school

Tom Vandyck

vrijdag 21 december 2012 om 23u31

Een agent met een vuurwapen bij elke school. Dat is hoe de Amerikaanse National Rifle Association nieuwe schoolbloedbaden wil voorkomen. Van strengere wapenwetten wil de NRA niet weten.

Protest tegen de NRA. © Reuters

ZIE OOK

Bloedbad Connecticut: Pro-wapengroep NRA verbreekt de stilte

Het was voor het eerst sinds het bloedbad in de Sandy Hook-basisschool in Connecticut, waar 27 mensen omkwamen, inclusief twintig kinderen, dat de NRA van zich liet horen. Vooraf was aangekondigd dat de groep, die vier miljoen wapeneigenaars vertegenwoordigt, een constructief voorstel zou klaar hebben.

Dat voorstel kwam er in de vorm van een oproep om voor iedere school in Amerika een gewapende wachtpost neer te zetten. Wayne LaPierre, vicevoorzitter en uithangbord van de NRA, stelde dat de zaken in Connecticut anders gelopen zouden zijn als men daar zo iemand had gehad: “Wilt u ten minste toegeven dat 26 onschuldige levens die dag gespaard hadden kunnen worden?”

Minimaal risico, maximale schade

“Het enige dat een ‘bad guy’ met een vuurwapen kan tegenhouden, is een ‘good guy’ met een vuurwapen”, zei LaPierre. “Waarom is een wapen goed idee als het gebruikt wordt om de president of de politie te beschermen, maar slecht wanner het gebruikt wordt om onze kinderen te beschermen op school? Het zijn ónze kinderen. En het is niet alleen onze verantwoordelijkheid om hen te beschermen, het is onze plicht om hen te beschermen.”

Scholen zijn in de VS wettelijk wapenvrije zones. Dat vindt LaPierre een slecht idee, want het vertelt “elke krankzinnige moordenaar in Amerika dat scholen de veiligste plaatsen zijn om maximale schade aan te richten met minimaal risico.”

De NRA wil nu een programma dat ‘National School Shield’ moet gaan heten en ervoor zorgt dat alle scholen gewapende ebwakers krijgen. De NRA wil meebetalen voor een studie van hoe dat plan uitgevoerd kan worden. LaPierre zei niet hoeveel geld hij daarvoor wil uittrekken.

Aan het hoofd van studiecommissie komt de voormalige Republikeinse Congresman Asa Hutchinson. In afwachting wil LaPierre dat scholen die bewakers hebben die meten beginnen bewapenen.”

Protest

De NRA kreeg de afgelopen week bijzonder veel kritiek. Veel Amerikanen vinden dat ze met haar succesvolle, jarenlange lobbywerk voor steeds maar laksere wapenwetten bloed aan haar handen heeft.

Ook op deze persconferentie – de aanwezige journalisten konden geen vragen stellen – werd er geprotesteerd. ‘NRA killing our kids’ stond te lezen op één spandoek: ‘De NRA doodt onze kinderen.’

LaPierre toonde zich echter bijzonder strijdbaar. Hij beschuldigde de pers ervan dat ze een hetze voert tegen de NRA en wapeneigenaars. Verder haalde hij uit naar Hollywood, popmuziek en videogames: “een corrupte schaduwindustrie die geweld zaait tegen haar eigen volk.”

Iedereen bewapend, nergens veilig

Michael Bloomberg, de burgemeester van New York en een vooraanstaande voorstander van strengere wapenwetten, noemde de NRA-persconferentie ‘beschamend’. “Ze bonden een paranoïde, dystopische visie van een gevaarlijker, gewelddadiger Amerika waar iedereen gewapend is een geen plaats veilig”, zei hij.

Ook op de sociale media brandde de kritiek los. Daar merkten heel wat mensen op dat er voorbeelden zijn van wilde schietpartijen waar gewapende bewakers niets vermochten.

De Columbine-school in Colorado, waar twee schutters in 1999 twaalf studenten en een leerkracht doodschoten, had een gewapende bewaker die het vuur opende, maar dat hielp niet. De Viginia Tech-universiteit, waar in 2007 32 mensen werden doodgeschoten, had een eigen politiekorps, inclusief zwaarbewapend SWAT-team. En in 2009 schoot de geradicaliseerde islamitische legerpsycholoog Nidal Malik Hasan 13 mensen dood in Fort Hood, de grootste legerbasis van de VS.

via De NRA wil gewapende wachtposten in elke Amerikaanse school – Buitenland – Nieuws – Knack.be.

Bart De Wever plande mars op het stadhuis al op 18 mei

19/10/12, 21u56

© Jonas Lampens. De N-VA-top volgt op 14 oktober de binnenlopende verkiezingsuitslagen.

© belga.

De N-VA-mars op het stadhuis werd al in het voorjaar voorbereid.

18 mei 2012. Bart De Wever zit vijf maanden voor de verkiezingen samen met de top van de Antwerpse N-VA in de Belair, de brasserie van de luchthaven van Deurne. Hij neemt het woord. “Mensen, de avond 14 oktober moet er pal op zitten”, begint hij. “Die avond moet beelden opleveren die jaren meegaan. Ik stel voor dat we, als we winnen, een mars doen op het stadhuis. We lopen de Zuiderkroon uit en stappen gewoon richting ’t Schoon Verdiep. Hopelijk valt het weer nog wat mee zodat we niet door de regen moeten. Maar we gaan echt te voet.”  Iedereen aan tafel is eensgezind: “Goed plan”. “Dat gaan we doen.”

Vlieg op de muur

Dit fragment komt uit de reeks ‘De Slag om Antwerpen’. Negen maanden lang volgde De Morgen N-VA-voorzitter Bart De Wever op de voet. Als een vlieg op de muur zaten we bij de strategische vergaderingen in donkere hotelkamers, broodjeszaken, het kantoor van de De Wever en de campagnebus van de N-VA.

Het hele verhaal vindt u vanaf zaterdag 20 oktober in De Morgen. Te beginnen met de allerlaaste uren, vorige zondag. Toen zat De Wever vanaf 15 uur samen met zijn mensen in de kelder van het Ramada Plaza Hotel in Antwerpen. Om buiten te komen, en richting Zuiderkroon te trekken voor de overwinningsspeech. Daarna volgde de voettocht richting ’t Schoon Verdiep.

Maandenlang heeft de legendarische mars op het Stadhuis in zijn hoofd rondgespookt. Een dikke twee weken voor de verkiezingen koos hij ook het nummer dat moest weerklinken eens hij de Zuiderkroon zou betreden.

“Sam Sparro vind ik geweldig”

“Je moet kolkende muziek hebben als je daar arriveert. Doe maar het liedje ‘Happiness’ van Sam Sparro, dat vind ik geweldig. Je moet een mensenmassa hebben, waar je als Mozes probeert door te komen richting podium. Met die veiligheidsmensen moet dat wel lukken. Dat moeten dé beelden worden. Dat is footage voor de komende weken en maanden.

Liefst tot in 2014. Ik ga op het podium staan, en begin: ‘Vrienden, Vlamingen, stadsgenoten, we hebben gewonnen…’

via Bart De Wever plande mars op het stadhuis al op 18 mei – Verkiezingen 2012 – De Morgen.