Archief voor de ‘mijn gedacht’ Categorie

In mijn studentenjaren vele jaren les gekregen van deze prof en hoe ouder ik word hoe meer ik hem moet gelijk geven in zijn bittere en scherpe  analyses van en over de Belgische politiek. Dat een zeker cynisme hem toen (jaren 90) al niet vreemd was, begrijp ik nu maar al te goed..Heb me daarom zijn laatste boek aangeschaft: hij ( en hiermee bedoel ik dus de Leuvense politoloog-emeritus Wilfried Dewachter) blijft heerlijk scherp en cynisch zoals in lang vervlogen studententijden…

 

“Een van de paradoxen van de democratie is dat ze zichzelf kan vernietigen”. Die bittere maar juiste bedenking stamt van wijlen Jean-Luc Dehaene. En ze komt meer dan eens terug in het jongste boek van de Leuvense politoloog-emeritus Wilfried Dewachter, die daarin 280 bladzijden lang heftig van leer trekt tegen de “Belgische particratie”. Particratie betekent volgens Van Dale een “door politieke partijen beheerst staatsbestel”.

Hoe ver dat gaat, hoe erg dat is, en vooral hoe levensgevaarlijk voor de democratie, dat wil Dewachter duidelijk maken. Vier decennia lang heeft hij de Belgische politiek professoraal-professioneel geobserveerd en geanalyseerd, en hij is dat ook na zijn emeritaat blijven doen. Als pientere en kritische buitenstaander heeft hij in al die jaren over tal van deelaspecten erg behartenswaardige studies gepubliceerd, al werden die door de ‘gevestigde machten’ (sinds 1968 beter bekend onder de Engelse benaming ‘establishment’) zelden geapprecieerd. Dewachter was nochtans altijd erg bekommerd om wat doorgaans wetenschappelijke objectiviteit heet. Zelden of nooit waagde hij zich aan stellingen die niet op grond van (eigen of ander) onderzoek konden worden aangetoond. Het resultaat was zelden ‘mediageniek’ maar wel onaanvechtbaar.

Alleen heeft zich blijkbaar in die vele jaren van zelf-opgelegde wetenschappelijke ascese een kolossale berg aan ingehouden woede opgehoopt. Want Dewachters jongste boek geeft vooral uiting aan teleurstelling, ergernis en woede over de sluipmoord op de democratie die door de gevestigde partijen is beraamd en systematisch wordt voltrokken.

Ontsporing

Oei ! Dat ruikt naar populisme en anti-politiek. Niet zonder reden waarschuwt de auteur dus meer dan eens dat zijn bittere aanklacht niet gericht is tegen politieke partijen als zodanig. Integendeel: politieke partijen zijn de locomotieven van de democratie; maar … ze kunnen fataal ontsporen. Dat gebeurt wanneer de partijen niet langer de kanalen zijn waardoor de burgers te kennen geven hoe zij de samenleving willen zien evolueren, maar daarentegen doel op zichzelf worden. Dan wordt de kiesgerechtigde burger eerder een lastige – want onvoorspelbare – factor, die zoveel mogelijk buiten spel moet worden gezet.
Nieuw is die kritiek niet. Dat democratie en emancipatie er niet bij gebaat zijn wanneer een organisatie doel wordt in plaats van middel, is al vaak geschreven en nog vaker gebleken. Wie ook maar de geringste ervaring heeft opgedaan met organisaties allerhande wéét wat de Duits-Italiaanse politoloog Robert Michels (al meer dan honderd jaar geleden !) bedoelde met “de ijzeren wet van de oligarchie”. Wat de particratie doet, aldus Dewachter, is in werkelijkheid nog erger. Ze betekent niet zomaar een remmende factor voor de democratie, maar wil die eigenlijk gewoon fnuiken.

In een democratie is het niet meer dan normaal dat partijen hun macht willen handhaven en verstevigen om zo hun programma (waar theoretisch hun kiezers voor gekozen hebben) tenminste gedeeltelijk te verwezenlijken. Maar wanneer partijen doel-op-zich worden, wanneer een handvol partijleiders alleen nog begaan is met het vermeerderen van macht, inkomen en status voor zichzelf en hun paladijnen, dan loopt het mis. Dan wordt het vermijden van risico’s de eerste prioriteit, en zullen ze geneigd zijn eerder elkaar – en dus het particratische systeem – te sparen, ook al moeten ze daarvoor hun programma en kiezers als ‘quantié négligeable’ behandelen. Dan wordt maximaal ingezet op voorspelbaarheid, en moet dus de kiezer – die lastige want onberekenbare moeial – zoveel mogelijk buiten spel worden gezet. Helemaal buiten spel zetten gaat natuurlijk niet, want zonder verkiezingen kan je nu eenmaal moeilijk een particratie in stand houden. Maar de invloed van de kiezer – het kiesvee ! – op de uiteindelijke besluitvorming kan wel systematisch worden beknot.

Onmacht

“Les électeurs s’expriment, et puis on ferme la porte” weet een toppoliticus: de  kiezer deelt de kaarten, maar heeft verder niets te vertellen over het spel dat daarmee wordt gespeeld:  Zelfs dat ‘verdelen van de kaarten’ blijkt erg relatief. Er is allereerst het feit dat een parlementszetel in Vlaanderen veel meer stemmen ‘kost’ dan in Franstalig België. Wanneer de zetels (indien al niet over het hele land dan tenminste per provincie) zouden worden verdeeld à rato van het aantal geldige stemmen zou je al een heel andere verdeling krijgen. Bovendien  rijst hier  levensgroot de ‘erfzonde’ van het Belgische zogenaamde federalisme (dat daardoor eigenlijk een soort confederalisme is geworden, al wil niemand dat gezegd hebben…): de terechte bekommernis om de minderheid te beschermen tegen permanente minorisering heeft ertoe geleid dat in de praktijk een permanent veto-recht is ontstaan, waarbij 17 % van de volksvertegenwoordigers een beslissing van de andere 83 % gewoon kunnen tegenhouden. Die grendel is in het verleden al een paar keer gebruikt, en draagt uiteraard krachtig bij tot het immobilisme dat dit land steeds verder verziekt.
Vervolgens is ook al meer dan voldoende aangetoond dat voor het allergrootste deel niet de kiezers maar de partijleiders bepalen wie uiteindelijk in het parlement komt: dat iemand buiten de ‘nuttige volgorde’ (laat staan op een niet-partijgebonden lijst) een zetel verovert is in de na-oorlogse politieke geschiedenis van België zo goed als nooit gebeurd, en wordt met provinciale kieskringen praktisch helemaal onmogelijk. Opvolgers daarentegen ziet de partijtop graag komen, want die zijn nog volgzamer dan andere parlementsleden; een tekeningetje hoeft daarbij niet te worden gemaakt.

Het parlement is een ‘stemmachine’ geworden, die keurig doet wat de regerende coalitie wil. Punt. Over ‘etische’ thema’s zijn er een paar keer wisselmeerderheden geweest (al dan niet met een ernstige vertrouwenscrisis tot gevolg), maar over sociaal-economische (of, godbetert, ‘communautaire’) thema’s is zoiets alsnog taboe.

Ook het vergroten of verkleinen van kieskringen beperkt de weerslag van stemmenverschuivingen, evenals het waarderen van persoonlijke dan wel lijststemmen, of … de financieringsmechanisme voor partijen. Zo kan deze litanie over de reëel bestaande onmacht van de kiezer nog wel even doorgaan.

Let wel: de kiezer wéét dat. Waar geen opkomstplicht bestaat, doen steeds meer mensen niet eens meer de moeite om nog een stem te gaan uitbrengen “omdat het toch niks uitmaakt”. Maar aangezien in België de partijen onder elkaar hebben beslist om zichzelf (à rato van de behaalde stemmen) rijkelijk te financieren met het geld van de belastingbetaler, moet de opkomstplicht natuurlijk gehandhaafd blijven.

Misprijzen

Zo rijgt Dewachter de bittere bedenkingen aan elkaar, steunend op uiteenlopende onderzoeken, en vooral: rijkelijk geïllustreerd met een weelde aan citaten van top-politici die blijkbaar af en toe in ongebruikelijke openhartigheid erkennen dat de kiezer niets te zeggen heeft. Precies vanwege dat ongegeneerd misprijzen voor  kiezers en verkiezingen – en dus voor de grondslag van de democratie – zijn die citaten niet van aard om de lezer vrolijk te stemmen.

Wie nog ietwat bezorgd is om de toekomst van de politieke democratie kan alleen maar de oprechte  verontwaardiging van de auteur delen. Na lezing van dit ongenadige requisitoir kan er nauwelijks nog twijfel over bestaan: de particratie is het gangreen dat systematisch het hele democratische bestel heeft aangevreten.

Trouwens: zelfs voor dit boek verscheen hebben honderdduizenden kiezers al – vaag, diffuus, zonder wetenschappelijke argumenten – aangevoeld dat er dingen grondig fout zaten en zitten. Dat is zeker één van de verklaringen voor het succes van een partij die zich aandiende als ‘kracht van verandering’ …maar die blijkbaar eerder de staatsfinanciën wil ‘gezondmaken’ dan de democratie.

Dus zal de democratie zichzelf moeten genezen. Maar hoe moet dat in zijn werk gaan ? Van de (traditionele of andere…) partijen valt logischerwijze weinig heil te verwachten: de ontspoorde locomotieven zullen zichzelf niet rechttrekken. Om bij dat beeld te blijven: het zullen dan de reizigers moeten zijn die de hele zaak weer op het juiste spoor zetten. Dat is een immense opdracht. Alleen: hoe die moet worden aangepakt, daarover heeft Dewachter (evenals zijn collega-emeritus Huyse in een hier eerder al besproken boek over de crisis van de democratie) weinig concreets te vertellen.

Helaas staat zijn opgekropte woede bovendien te vaak nuchtere redenering en heldere uiteenzetting in de weg. Een terechte diatribe wordt niet overtuigender omdat je ze vier of vijf keer herhaalt. Erger wordt het wanneer bittere bedenkingen (bijvoorbeeld pro én contra een federale kieskring, samenvallende verkiezingen, of de rechtstreekse verkiezing van een federale regering of EU-Commissie) elkaar tegenspreken, of (wegens volstrekt onrealistisch) de mist ingaan. Dat is bijzonder jammer omdat het afbreuk doet aan de overtuigingskracht van een betoog dat meer dan ooit noodzakelijk is

Autist

Geplaatst: 15 februari 2017 in column, humor, mijn gedacht

Gast column  SVEN BOGAERTS  svenzit3·

Mezelf laten testen heb ik nooit gedaan,want ik ga nooit de diagnose krijgen

De vraag die me 10j.geleden bezig hield was:Ben ik autistisch?Dat kwam omdat ik anderhalf jaar ben samen geweest met een meisje dat autisme had.Toen ik haar vergezelde naar een activiteit in Gent,een middagje bowlen,en we in Gent-St-Pieters moesten wachten op de trein,zei ik dat ik veel van mezelf herkende in ‘de autist’.Om te beginnen moet ik telkens weten hoe de dag er gaat uitzien.Bij een verandering heb ik toch even tijd nodig om dat te verwerken.Een activiteit van haar autistengroep,de PASS,begon altijd erg stil,en eindigde meestal in veel lawaai,gepraat eerder van de deelnemers.Ik ben een jaar ongeveer medeverantwoordelijke geweest van PASS Waasland,dat hield in:elke 1ste zaterdag vd maand was het van 14-16u praatnamiddag,en 1 keer om de twee maand organiseerden we een activiteit.Ik heb zelfs in 2007 een buitenlandse reis georganiseerd naar Parijs.Mezelf laten testen heb ik nooit gedaan,want ik ga nooit de diagnose krijgen.Hoeft ook niet,ik kijk niet neer op autisten,eerder wel op racisten,maar dat is een ander onderwerp.Het middagje bowlen indertijd was erg fijn.We leerden er Lynn kennen,een pracht van een meisje,moest alleen gaan wonen want haar ma kon het niet opbrengen met een autiste te leven,triest eigenlijk.Ik bleef contact houden,zelfs na de breuk met mijn toenmalige partner,wat heet:af en toe een smsje om te vragen of alles ok is?Een dik jaar geleden kwam ik te weten dat ze in 2012 had zelfmoord gepleegd.Op dat moment voel je je erg klein,machteloos,zelfs schuldig.Had ik deze zelfmoord kunnen voorkomen?Ik ben er steeds voor iedereen,maar wie is er voor mij,bedenk ik dan?Zonder in puur zelfbeklag mezelf te storten,want als je eens nadenkt op wie je kan rekenen,en vooral op wie niet,het ene lijstje-in mijn geval het laatste-is veel groter dan het andere.Ik heb wel eens horen zeggen dat,als je in uw kindertijd makkelijk en veel vrienden maakte,dat ook blijft lukken als je volwassen bent.Dat kan kloppen,ik had vroeger niet veel vrienden,nu zelfs geen.Bekijk het positief:ik kan er geen verliezen.Lachen met je eigen miserie,jezelf nooit op de borst kloppen en steeds in vraag stellen,dat hanteer ik vaak.En…vbn!Dat staat voor Vriendelijkheid,Beleefdheid en Nederigheid.Ik zal nooit stoefen over iets,die arrogantie gun ik anderen wel.Net zoals ik zelfs in een ruzie ambras maak met de R van Respect:nooit beginnen schelden,nooit slagen.Ik gun ieder zijn hobby’s,en waar ik vroeger mezelf druk maakte over futuliteiten,doe ik dat nu minder,met de bijl vroeger en met de stem nu,bij manier van spreken.Ik ben een beetje een eenzaat eigenlijk,deels onbewust.De vader van Evi heeft ook geen tot weinig vrienden,maar de brave man gaat fluitend door het leven.Hij werkt graag in zijn tuin,of kijkt als hij thuis is ook graag een sportwedstrijd,maar in tegenstelling tot mij gaat hij er niet in op.Dat heeft mijns inziens voor-en nadelen,zoals vele zaken.Als u club verliest voel je je niet klote,als ze wint zweef je niet op een euforische wolk.Met ouder te worden brokkelt het fanatieke helaas beetje bij beetje af,maar ik kan me niet inbeelden dat Evi’s pa achter het scherm staat te roepen op de arbiter,sjaal in de hand.Nee,daarvoor is hij veel te nuchter,in tegenstelling tot mijn vader.Nu ik me de bedenking maak:ik hoorde een paar dagen geleden op de radio nog eens ‘Papa’ van Bos.En ja,we lijken uiterlijk en deels qua karakter op elkaar,zou papa autistisch ingesteld zijn?Ik denk even na,en besluit dan de denkpiste te laten varen.Autisten zijn géén mongolen,zoals ik ooit iemand heb horen zeggen.Ze leggen,net als ik(vroeger) moeilijk contact,maar eens je contact hebt,zijn het vaak leuke gesprekken die je kan voeren met hen.Iedereen zal wel één of meerdere autistische kantjes hebben,maar daarvoor zijn we niet allemaal autistisch,of achterlijk,zoals diezelfde persoon verklaarde indertijd.Na de breuk met dat meisje,in 2008 heb ik het best zwaar gehad.Er werden me dingen in mijn schoenen geschoven die niets meer of minder waren dan forse leugens,ik werd gewoon zwart gemaakt door haar familie.De druk werd gewoon té zwaar,waarop ik op een zaterdagnamiddag per sms de ‘bons’ kreeg.Weeral.Want in al mijn relaties die ik heb gehad werd ik steeds aan de deur gezet.Positief:je herkent sommige situaties zodat je kan wennen aan wat gaat komen,al went een afscheid eigenlijk nooit.Negatief:als je al onzeker bent over jezelf,gaat een liefdesbreuk je zeker niet helpen positief denken.Maar dat is het verleden,wat telt is het heden.Dit is mijn 10e columm.Heb ik een juist beeld van mezelf laten zien?Was het niet te zwart,te depressief?Het was pure eerlijkheid,ik zet me meestal onder het genot van een kopje koffie of warme chocomelk aan de computer,één onderwerp waarmee ik start,en de woorden komen vrij makkelijk via de pc in een tekst terecht.Ik dank iedereen voor het lezen,de meestal toffe feedback en hoop dat ik u,beste lezer niet teveel heb verveeld.Dit is geen afscheid,enkel een nederige,vriendelijke en beleefde :dank u wel.Ik ben nog niet uitgeschreven,wie weet wanneer wel.Mogelijk als ik mijn grootvaders terug zie.mogelijks vroeger,maar élk verhaal blijft 100% mezelf.Daar kan u vanop aan!

 

Sven

 

You may have read at NYMag that I’ve been in discussions with the Clinton campaign about whether it might wish to seek recounts in critical states. Thatarticle, which includes somebody else’s description of my views, incorrectly describes the reasons manually checking ballots is an essential security safeguard (and includes some incorrect numbers, to boot). Let me set the record straight about what I and other leading election security experts have actually been saying to the campaign and everyone else who’s willing to listen.

How might a foreign government hack America’s voting machines to change the outcome of a presidential election? Here’s one possible scenario. First, the attackers would probe election offices well in advance in order to find ways to break into their computers. Closer to the election, when it was clear from polling data which states would have close electoral margins, the attackers might spread malware into voting machines in some of these states, rigging the machines to shift a few percent of the vote to favor their desired candidate. This malware would likely be designed to remain inactive during pre-election tests, do its dirty business during the election, then erase itself when the polls close. A skilled attacker’s work might leave no visible signs — though the country might be surprised when results in several close states were off from pre-election polls.

Could anyone be brazen enough to try such an attack? A few years ago, I might have said that sounds like science fiction, but 2016 has seen unprecedented cyberattacks aimed at interfering with the election. This summer, attackers broke into the email system of the Democratic National Committee and, separately, into the email account of John Podesta, Hillary Clinton’s campaign chairman, and leaked private messages. Attackers infiltrated the voter registration systems of two states, Illinois and Arizona, and stole voter data. And there’s evidence that hackers attempted to breach election offices in several other states.

In all these cases, Federal agencies publicly asserted that senior officials in the Russian government commissioned these attacks. Russia has sophisticated cyber-offensive capabilities, and has shown a willingness to use them to hack elections. In 2014, during the presidential election in Ukraine, attackers linked to Russia sabotaged the country’s vote-counting infrastructure and, according to published reports, Ukrainian officials succeeded only at the last minute in defusing vote-stealing malware that was primed to cause the wrong winner to be announced. Russia is not the only country with the ability to pull off such an attack on American systems — most of the world’s military powers now have sophisticated cyberwarfare capabilities.

The pink counties predominately use optical scan paper ballots, which can be examined to confirm that the computer voting machines produced an accurate count. Blue counties use paperless voting systems, which require forensic analysis.

Were this year’s deviations from pre-election polls the results of a cyberattack? Probably not. I believe the most likely explanation is that the polls were systematically wrong, rather than that the election was hacked. But I don’t believe that either one of these seemingly unlikely explanations is overwhelmingly more likely than the other. The only way to know whether a cyberattack changed the result is to closely examine the available physical evidence — paper ballots and voting equipment in critical states like Wisconsin, Michigan, and Pennsylvania. Unfortunately, nobody is ever going to examine that evidence unless candidates in those states act now, in the next several days, to petition for recounts.

What’s to stop an attack like this from succeeding?

America’s voting machines have serious cybersecurity problems. That isn’t news. It’s been documented beyond any doubt over the last decade innumerous peer-reviewed papers and state-sponsored studies by me and by other computer security experts. We’ve been pointing out for years that voting machines are computers, and they have reprogrammable software, so if attackers can modify that software by infecting the machines with malware, they can cause the machines to give any answer whatsoever. I’ve demonstrated this in the laboratory with real voting machines — in just a few seconds, anyone can install vote-stealing malware on those machines that silently alters the electronic records of every vote.

It doesn’t matter whether the voting machines are connected to the Internet. Shortly before each election, poll workers copy the ballot design from a regular desktop computer in a government office, and use removable media (like the memory card from a digital camera) to load the ballot onto each machine. That initial computer is almost certainly not well secured, and if an attacker infects it, vote-stealing malware can hitch a ride to every voting machine in the area. There’s no question that this is possible for technically sophisticated attackers. (If my Ph.D. students and I were criminals, I’m sure we could pull it off.) If anyone reasonably skilled is sufficiently motivated and willing to face the risk of getting caught, it’s happened already.

Why hasn’t more been done about this? In the U.S., each state (and often individual counties or municipalities) selects its own election technology, and some states have taken steps to guard against these problems. (For instance, California banned the use of the most dangerous computer voting machinesin 2007 as a result of vulnerabilities that I and other computer scientists found.) But many states continue to use machines that are known to be insecure — sometimes with software that is a decade or more out of date — because they simply don’t have the money to replace those machines.

There is one absolutely essential security safeguard that protects most Americans’ votes: paper.

I know I may sound like a Luddite for saying so, but most election security experts are with me on this: paper ballots are the best available technology for casting votes. We use two main kinds of paper systems in different parts of the U.S. Either voters fill out a ballot paper that gets scanned into a computer for counting (optical scan voting), or they vote on a computer that counts the vote and prints a record on a piece of paper (called a voter-verifiable paper audit trail). Either way, the paper creates a record of the vote that can’t be later modified by any bugs, misconfiguration, or malicious software that might have infected the machines.

After the election, human beings can examine the paper to make sure the results from the voting machines accurately determined who won. Just as you want the brakes in your car to keep working even if the car’s computer goes haywire, accurate vote counts must remain available even if the machines are malfunctioning or attacked. In both cases, common sense tells us we need some kind of physical backup system. I and other election security experts have been advocating for paper ballots for years, and today, about 70% of American voters live in jurisdictions that keep a paper record of every vote.

Washington Journal: J. Alex Halderman on Cybersecurity and Voting
Oct. 4, 2016: Prof. J. Alex Halderman, who has conducted research on voting machine security, talks about his concerns regarding the nation’s voting systems.www.c-span.org

There’s just one problem, and it might come as a surprise even to many security experts: no state is planning to actually check the paper in a way that would reliably detect that the computer-based outcome was wrong. About half the states have no laws that require a manual examination of paper ballots, and most other states perform only superficial spot checks. If nobody looks at the paper, it might as well not be there. A clever attacker would exploit this.

There’s still one way that some of this year’s paper ballots could be examined. In many states, candidates can petition for a recount. The candidate needs to pay the cost, which can run into millions of dollars. The deadlines for filing recount petitions are soon — for example, this Friday in Wisconsin (margin 0.7%), Monday in Pennsylvania (margin 1.2%), and the following Wednesday in Michigan (margin 0.3%).

Examining the physical evidence in these states — even if it finds nothing amiss — will help allay doubt and give voters justified confidence that the results are accurate. It will also set a precedent for routinely examining paper ballots, which will provide an important deterrent against cyberattacks on future elections. Recounting the ballots now can only lead to strengthened electoral integrity, but the window for candidates to act is closing fast.

Much more needs to be done to secure America’s elections, and important new safeguards could be put in place by 2018. States still using paperless voting machines should replace them with optical scan systems, and all states should update their audit and recount procedures. There are fast and inexpensive ways to verify (or correct) computer voting results using a risk-limiting audit, a statistical method that involves manually inspecting randomly selected paper ballots. Officials need to begin preparing soon to make sure all of these improvements are ready before the next big election.


J. Alex Halderman is Professor of Computer Science & Engineering at the University of Michigan and Director of Michigan’s Center for Computer Security & Society. His course on election technology, Securing Digital Democracy, is available on Coursera. He was recently named by Popular Science as one of the “ten brightest minds reshaping science, engineering, and the world.”